In een wirwar van straatjes en gangetjes zoek ik naar voordeuren. Net als de voordeuren, zijn deurbellen in allerlei smaken en tonen te verkrijgen. Of Mozart trots zou zijn geweest weet ik niet, maar ik hoor diverse symfonieën voorbijkomen. Als de deur vervolgens opengaat als antwoord op Beethovens 5e, ontstaat er soms een gesprek die taalkundig volledig uit de toon valt. ‘Ik collecteer voor…..’ krijgt soms als antwoord ‘daar heb ik geen interesse in.’ Ik begrijp de boodschap, maar ik zal de volgende keer een interessebus meenemen. De reactie ‘Ik heb geen losgeld’ deed me twijfelen of ik per ongeluk mijn sokken over mijn hoofd had getrokken i.p.v. over mijn voeten, daar waar ze schijnen te horen.
De wijk waar ik woon, wordt een bloemkoolwijk genoemd. Een hoofdweg als ingang die zich vertakt in een wirwar van straatjes om bij de woningen uit te komen. Omdat collectelopen het handigst is tijdens etenstijd, zou je ook zomaar de geur van deze kool tegen kunnen komen. Achter elke deur een geur rond de collectelooptijd. Soms heerlijk, soms onbestemd vaag. Maar achter elke deur zit ook een verhaal. Een verhaal dat soms naar voren komt in het gesprek over het collectedoel, maar waar soms ook geen tijd voor is. Twee verhalen blijven hangen.
Na mijn druk op de bel komt een vrouw de trap af. Ze doet het licht aan, opent de deur en slaat het gordijn snel voor haar onderlijf. Haar bovenlijf is bedekt door een t-shirt. De vrouw geeft aan dat ze een hele nare ervaring heeft met het collectedoel. Ik zou graag even doorpraten. Maar omdat het gordijn tijdelijk als wikkelrok dient, wil ik haar niet door het collectedoel opnieuw ongemak bezorgen. Ik hoop dat deze vrouw haar verhaal op een minder ingewikkeld moment kan delen, en voor nu is een volgende bel snel gevonden.
Veel van de betalingen gaan via cards en dat betekent dat er weinig los-geld in huis is. Het leverde de volgende hoopgevende situatie op. Een kleine meid van een jaar of 4 doet open. Ze rent naar boven om haar moeder met geld te laten komen. Haar moeder komt beneden en geeft aan dat ze geen los-geld meer in huis heeft. Het meisje doet een duit in het zakje door van boven te roepen: ‘Mam, je mag mijn geld ook wel gebruiken hoor!’ De moeder lacht: ‘Tja, jij hebt alleen maar briefjes in je spaarpot, dat schiet toch ook niet op!’ De bijdrage van deze kleine was ronduit hoop-gevend. Als losgeld zou dat overigens wél opschieten. Maar die sok zat al op de juiste plek volgens mij.
Met een hoofd vol ontmoetingen, een bus vol kleine en grotere bijdragen, keer ik naar het einde van een ander bloemkoolstronkje van deze wijk. Daar bevindt zich een deur die zonder bel of losgeld voor me opengaat. En achter die deur worden weer een paar onbetaalbaar kostbare verhalen gedeeld rondom een heerlijk geurende pot.