In het debat over voltooid leven, vielen grote woorden tot nu toe. Standpunten worden met verve verdedigd en tegenstanders met emotioneel beladen zinsneden in de hoek gezet. Logisch, want het gaat ergens over. Over iets dat ons allemaal raakt en te wachten staat.
Ik bemerk bij mezelf een bepaalde moeheid in de discussies. De posities zijn duidelijk, de race lijkt al gelopen. De discussie over voltooid leven lijkt zelf zijn voltooidheid te bereiken. Het enige wat rest is je nog steviger ingraven in je standpunten en positie.
Tegelijk ervaar ik ook iets anders. Ik voel mezelf klein worden. Als mens voel ik me in het niet vallen bij de immense keuzes rondom leven en dood. Ik voel me óók maar een klein mannetje, omdat het nog veel breder ligt dan de keuze rondom euthanasie. Hoewel de discussie zich nu toespitst op voltooid leven, speelt de keuze over leven en dood al veel eerder in dat leven. Vanuit christelijke hoek is makkelijk te onderkennen dat wij als mensen niet voor deze keuzes gemaakt zijn en dat die aan God is. Hij geeft en neemt het leven. De discussie lijkt hiermee een uitgemaakte zaak. Maar het ligt minder zwart-wit dan je zou vermoeden. Want naast het uitgangspunt dat God het leven geeft en neemt, ervaren we tegelijkertijd de geneeskunde en alle middelen die je daar kan tegenkomen, als zegen van diezelfde God. En dat brengt je bij dezelfde ethische dilemma’s als bij spreken over voltooid leven.
Met de keuze van een pacemaker bijvoorbeeld laat je een hart weer goed functioneren. Op het moment dat andere organen minder gaan functioneren en het lichaam is uitgeteld, klopt het van een pacemaker voorziene hart nog rustig door.
Hetzelfde is aan de hand bij het toedienen van sondevoeding. In het verlangen naar, eten en verwerken van voedsel, doet het hele lichaam mee. Een heel aantal van die functies wordt overgeslagen met het rechtstreeks toedienen van voeding in de maag. Die functies fungeren dus niet meer als signaal als het lichaam wil stoppen met eten omdat het leven voltooid is. De sondevoeding blijft het lichaam en leven voeden.
Dat laat zien dat we op veel vlakken de keus rondom leven, en dus ook dood, al in handen hebben genomen. Een keus die we als uitermate lastig ervaren. Wanneer start of stop je met sondevoeding bij het naderen van het einde? Laat je wel of niet een pacemaker plaatsen als je hart het aan het opgeven is? Dien je wel of niet morfine toe om de pijn te verzachten en bewerk je daarmee tegelijk palliatieve sedatie?
Ik sta weer op het punt dat ik aan alle kanten voel dat deze keuzes veel te groot zijn voor een mannetje als ik. Klein voel ik me erbij. Klein, zowel in het maken van deze keuzes als in het beoordelen van deze keuzes.
Moet je dan maar niets zeggen?
Is er niets zinnigs over te zeggen dat wijs een richting wijst?
Nou, voor nu even niet.
Later meer…….