Ik maak me klaar om naar een oude kerk te gaan. Het is de week van het gebed en in de Rooms Katholieke parochie is er een korte viering georganiseerd. Terwijl ik mijn jas aandoe, zie ik door het raampje van de voordeur dat het regent. Even twijfel ik of ik ga, maar het voelt wat slap om daarom niet te gaan. Snel monteer ik mijn net gefixte voorlamp op mijn fiets. Je moet tenslotte wel een licht op je pad hebben.
Na een kwartiertje fietsen kom ik, nog net niet doorweekt, aan bij de parochie. Strak op tijd stap ik naar binnen en vind een plekje in een van de banken. Bij het eerste lied komen er niet alleen klanken uit mijn mond. Een wolk vormt zicht voor mijn gezicht en verdampt in de grote ruimte. Overal om me heen zie ik wolkjes verdampen. Sterker nog, vanaf mijn been zie ik nu ook rook omhoog kringelen. De warmte vanbinnen, mijn interne kachel zet zich af tegen de kou in de kerk. De pastoor vertelt dat ze het zich niet meer kunnen veroorloven zo’n groot gebouw warm te houden. Ik hoop dat we niet te lang blijven zitten, want anders verdwijnt mijn warmte eveneens in die kou.
We zingen liederen die ik me in sommige gevallen nog wel herinner van vroeger in de kerk. Liederen die ik nu niet meer zing. Niet omdat ik ze niet mag, maar meer omdat ik liederen zoek die voor mijn gevoel dichterbij het leven staan. Laatst kwam ik nog een mooie tegen van de Dijk die ik maar al te graag in de kerk wil (laten) zingen. Ook een groot hoog gebouw met allerlei glimmende voorwerpen, een orgel en een bijzonder kleed over de avondmaalstafel, het is niet waar ik per se naar op zoek ben. Een meer eigentijds gebouw, daar nodig ik liever mensen in uit.
En toch, het raakt me. De liederen die soms al eeuwen gezongen worden of uit een oude taal komen. De momenten van stilte in een gebouw dat beschutting biedt in de wind en de regen. De mooie, krachtige woorden van God die klinken in een hoog, oud en koud gebouw. Het straalt rust en vrede uit. Vanavond waren het woorden van geloof, hoop en liefde. En het liefhebben van God en je naaste. Tijdloze woorden. Ze lijken te verdampen of te verstommen in de echo die richting de spanten omhoog klimt & klinkt. En tegelijk is het juist de warmte binnenin die die woorden vangt en vasthoudt. Een warmte die niet verdampt als ik in beweging kom. Die interne kachel blijft branden als ik weer terugfiets in de regen.
Bij thuiskomst stap ik de warmte in. Ik droog op en daar gaat de bel. Voor de deur staat iemand doorweekt te zijn. We drinken een kop koffie en we praten bij. Het leven komt op tafel en soms is dat zo hardnekkig, dat de goede woorden van God zomaar lijken te verdampen. Naast het feit dat ik ondertussen alweer met mijn hoofd zit bij de dingen die ik deze avond nog wilde doen, frustreert het me soms ook dat zegen of God lijkt te verdampen in de stress of zooi van het leven. Verdampt?!
Ik laat me soms makkelijk tegenhouden door wind en regen. Of ik fiets er zo gemakkelijk aan voorbij doordat mijn hoofd alweer verder is. Maar juist rond die dampende koffie kan de liefde stromen. Het is de echo van die krachtige tijdloze worden. Aan mij de taak om soms stil te vallen. Of juist in beweging te komen en die kachel brandende te houden. Want waar de boel verdampt, daar moet warmte zijn!
Janny januari 25, 2024
Mooi geschreven!
Berend februari 15, 2024
Soms maakt het tegen de regen en de kou in fietsen waardevoller. De “smalle weg” geeft ook meer voldoening. Ook hier geldt dat een licht op het pad handig kan zijn, je ligt er zo naast, vooral als het wat schemerig is en je gaat twijfelen.